Van stadssnelweg naar publieke ruimte

Historisch portret van de Kleine Ring

De Kleine Ring is in de loop van de jaren en eeuwen enkele malen sterk van uitzicht en van functie veranderd. Telkens opnieuw werd hij aangepast aan de behoeften van de samenleving. De gangbare denkbeelden over de rol die deze ruimte in de stad diende te spelen, bepaalden in grote mate de inrichting van de as.

Deze reeks artikels plaatst de opeenvolgende transformaties van de Kleine Ring in historisch perspectief – van een infrastructuur ter verdediging van de stad, over een gordel van boulevards, tot een stedelijke autosnelweg.

De tweede stadsomwalling van Brussel in de 16e eeuw, door Wenceslas Hollar.

De tweede stadsomwalling van Brussel in de 16e eeuw, door Wenceslas Hollar.

Deel 1: Van stadswal tot boulevards

Tweede stadsomwalling

Om de oorsprong van de Kleine Ring te kennen, moeten we terug naar het middeleeuwse Brussel. Tussen 1357 en 1383 kwam de tweede stadsomwalling tot stand. De stad ontwikkelde zich op dat moment al enkele decennia buiten haar eerste omwalling. De tweede muur was met zijn acht kilometer dubbel zo lang als de eerste en omsloot een vijfvoud van de oppervlakte (449 hectaren). Het zou tot het begin van de negentiende eeuw duren, vooraleer het ommuurde gebied volledig bebouwd was.

Door nieuwe belegerings- en artillerietechnieken drong een versterking van de omwalling zich op: in de zestiende en zeventiende eeuw werd ze uitgerust met bastions en ravelijnen. Al spoedig echter verloren de vestingwerken hun functie. Hun uiterst beperkte nut in de verdediging van de stad werd alle Brusselaars duidelijk in 1695, toen de troepen van Lodewijk XIV van op vier kilometer afstand de Grote Markt in de as legden.

Sloop

In 1782 besloot keizer Jozef II tot de stelselmatige afbraak van de bastions. De vrijgemaakte terreinen kwamen grotendeels in handen van de stad. Die brak bovendien het gros van de toegangspoorten af. Zes van de zeven poorten [1] waren tegen 1808 verdwenen. De Hallepoort bleef van de sloophamer gespaard, omdat hij dienst deed als gevangenis.

Afbraak van de tweede stadsomwalling, hier in 1828 ter hoogte van de latere Waterloolaan.

Afbraak van de tweede stadsomwalling, hier in 1828 ter hoogte van de latere Waterloolaan.

Verdween daarmee de barrière tussen stad en ommeland? Nee. Nadat de Franse revolutionairen in 1794 onze gewesten hadden veroverd, deelden ze het grondgebied in in gemeenten. Daarmee scheidden ze Brussel administratief en fiscaal van haar omgeving. Een nieuwe barrière was nodig voor het heffen van octrooirechten [2] en daarvoor greep het Franse bewind terug naar het Parijse stedenbouwkundige concept van de ‘boulevard’ (toentertijd gebruikt om een ’tot wandelweg herschapen bolwerk’ aan te duiden). Een decreet van Napoleon Bonaparte bepaalde in 1810 dat de restanten van de stadsmuur plaats dienden te ruimen voor brede boulevards waarlangs een octrooimuur zou worden gebouwd.

Totstandkoming van de Vijfhoek

Brussel moest echter wachten tot het ‘Hollandse regime’ alvorens het eivormige tracé van de omwalling een strakke, geformaliseerde vertaling kreeg in de ‘vijfhoek’ zoals we die vandaag kennen. Ingenieur-architect Jean-Baptiste Vifquain ontwierp de nieuwe boulevards op de terreinen van de voormalige vesting, sedert de sloop van de bastions in eigendom van de stad. Deze zag zijn oppervlakte zo met maar liefst een vierde toenemen.

Octrooimuur en -paviljoenen aan de Schaarbeeksepoort

Octrooimuur en -paviljoenen aan de Schaarbeeksepoort.
Archief van de Stad Brussel.

In 1818 werden de afbraak van de muur en de aanleg van de boulevards definitief ingezet. Allicht niet toevallig ging de prioriteit van het bestuur naar dat gedeelte van de boulevards, dat de chique promenade van de Groendreef verbond met de bovenstad, historisch het stadsdeel waar de politieke elite zich concentreerde. Daarna, begin jaren 1820, kwamen de lanen tussen de Leuvensepoort (vandaag het Madouplein) en de Naamsepoort gereed. Tussen de oude stadswal en de boulevard kreeg in 1824 het neoklassieke ensemble van het Barricadenplein vorm. De verdere aanleg van de lanen vorderde slechts langzaam. De Waterloolaan werd in 1830 gerealiseerd. De Vijfhoek zou pas in 1851 volledig door boulevards omringd worden.

In het volgende artikel vertellen we hoe de aanleg van de boulevards de eeuwenoude dualiteit tussen boven- en benedenstad niet alleen bevestigde, maar zelfs versterkte.

 

Belangrijkste geraadpleegde werken:

Abeels G. e.a., Straten en Stenen. Brussel: Stadsgroei 1780-1980, Brussel, 1983.
Demey T., Bruxelles. Chronique d’une capitale en chantier, I, Brussel, 1990.
Dessouroux C., Gedeelde ruimten, betwiste ruimten. Brussel, een hoofdstad en haar inwoners, Brussel, 2008.
T’Kint S., De tweede stadsomwalling van Brussel. Wandelgids, Brussel, 2008.