Van stadssnelweg naar publieke ruimte

Krijtlijnen van de herinrichting

Het herinrichtingsvoorstel van KleineRing.be is er een dat ruimtelijke ontwikkeling en mobiliteit integreert. In het voorstel krijgt de verkeersinfrastructuur een plaats in zijn stedelijke context en worden er ook voor die context een aantal ontwikkelingsperspectieven naar voren geschoven. Zo worden winsten geboekt op vlak van leef-, woon- en verblijfskwaliteit enerzijds en bereikbaarheid anderzijds. [1] Een globale visie op de ringruimte is cruciaal om de relaties tussen de verschillende delen te bewaken, maar moet tevens voldoende flexibiliteit toelaten voor wat de concrete invulling betreft.

Kerngedachte van deze visie: een gebiedsgerichte herverdeling van de ruimte. Terwijl de keuze voor het herverdelen (i.p.v. overkappen) kadert in het sturend mobiliteitsbeleid, beoogt de gebiedsgerichte benadering een inrichting die rekening houdt met de betekenis van de ringruimte in het stedelijk weefsel, maar ook tegemoetkomt aan de behoeften en wensen van bewoners en gebruikers van de omgeving.

Een aantal ruimtelijke en verkeersconcepten lopen als een rode draad doorheen het herinrichtingsvoorstel. Ze fungeren als fundament en toetssteen voor de aanpak van de verschillende knooppunten en secties van de Kleine Ring.

Ruimtelijke ontwikkelingsprincipes | Verkeersfunctie van de boulevards | Overzicht van de secties


Ruimtelijke ontwikkelingsprincipes

1. De boulevards: een grootstedelijke ruimte... op schaal van zijn omgeving

Grootstedelijke ruimte op schaal van omgeving

De boulevards tonen de metropool Brussel in al zijn diversiteit. Op hun tracé is voldoende ruimte voor een afwisseling van plekken, waar verschillende vormen van stedelijkheid gecreëerd worden: lokale en bovenlokale functies, verplaatsingen en verblijf, drukte en rust, groene en minerale ruimten, geprogrammeerde en onbestemde plekken. Dit alles gebeurt gebiedsgericht, d.i. rekening houdend met de plaatselijke omgeving. Tegelijk wordt het bereikbaarheidsprofiel van de boulevards en hun betekenis als dragende structuur van de centrale wijken gevaloriseerd.

2. De boulevards: longitudinale én transversale verbinding

Longitudinale verbinding

Longitudinaal: De ringruimte verbindt de aangrenzende pleinen en parken met elkaar. Ruime en comfortabele trottoirs en fietspaden maken van de boulevards aantrekkelijke wandel- en fietsassen. Beplantingen en onverharde oppervlakken laten toe het groene en blauwe netwerk in de centrale wijken te laten binnendringen.

Transversale verbinding

Transversaal: De ringruimte fungeert als verbinding tussen de buurten aan weerszijden: buurten die sociaal en economisch op elkaar gelijken en/of voor hun basisvoorzieningen op elkaar zijn aangewezen. De elementen die als barrière werken, verdwijnen. Er gaat grote aandacht naar oversteekbaarheid en naar functies die mensen samenbrengen.

3. De boulevards: onderdeel van het stedelijk weefsel

Onderdeel van het stedelijk weefsel

De boulevards vinden opnieuw aansluiting bij de morfologie van de stedelijke omgeving. De huidige inrichting, geheel bedoeld om het gemotoriseerd verkeer aan hoge snelheid te laten rijden [2] , maakt plaats voor een aanleg die een relatie aangaat met de gebouwde omgeving en die respect toont voor de historische en de landschappelijke context.

Verkeersfunctie van de boulevards

De herinrichting van de ringlanen gebeurt binnen een context van afnemende verkeersintensiteiten, met name door het voeren van een sturend mobiliteitsbeleid. Om deze reden zijn onder andere de reorganisatie van het openbaar vervoer en de invoering van een coherent parkeerbeleid belangrijke randvoorwaarden voor de uitvoerbaarheid van het voorstel.

De gebiedsgerichte reductie van de wegcapaciteit op de ringlanen is het leidmotief van het voorstel. De herinrichting heeft rechtstreeks invloed op de verplaatsingsgewoonten van de Brusselaar en de pendelaar en draagt zo bij tot een verdere afname van het autoverkeer.

De voorgestelde organisatie van de verkeerscirculatie brengt belangrijke wijzigingen in de verkeersfunctie van de Kleine Ring met zich mee. Het circulatieplan laat het ‘ringidee’ los: het deelt het tracé van de Kleine Ring in in vier wegcategorieën, die in wijzerzin in belang afnemen: primaire weg, secundaire weg, wijkverzamelweg en hoofdstraat. De wegcategorisering is bepalend voor de inrichting van de verkeersruimte op de onderscheiden vakken. Al naargelang het belang van het vak in het circulatieplan wordt de beschikbare ruimte aan de oppervlakte herverdeeld tussen het gemotoriseerd verkeer en de andere ruimtegebruikers.

Verkeersorganisatie in de centrale wijken © Rien van de Wall

Verkeersorganisatie in de centrale wijken.
© Rien van de Wall

Voor zover mogelijk wordt de continuïteit in de inrichting van de verkeersruimte binnen een wegcategorie bewaard. Deze continuïteit creëert voor alle deelnemers aan het verkeer een meer leesbare en ‘voorspelbare’ omgeving, wat dan weer de verkeersveiligheid en de doorstroming ten goede komt. Voor de fietsers worden op het gehele ringtracé doorlopende, drie meter brede tweerichtingsfietspaden aangelegd aan weerszijden van de rijweg.

Noordelijke en oostelijke ringlanen

  • Primaire weg tussen het centrale zakendistrict en de Grote Ring te Groot-Bijgaarden.
  • Secundaire weg tussen het centrale zakendistrict en het zuiden van de agglomeratie.
  • Verzamel- en verdeelfunctie voor het verkeer van, naar en rond de historische stadskern.

Het aantal toegangen tot de Kleine Ring vanuit de eerste kroon wordt beperkt om een overbelasting van de noordelijke en oostelijke ringlanen te vermijden. Kleine autovrije zones komen tot stand in Sint-Joost, aan de Naamsepoort, op de Louiza-flessenhals en op het Sint-Gillisvoorplein. Deze ingreep is een logisch gevolg van de toepassing van het ‘kapstokmodel’ en maakt sluipverkeer onmogelijk. Tegelijkertijd wordt de verblijfskwaliteit verhoogd op plekken waar vandaag al veel mensen samenkomen.

Westelijke ringlanen

  • Onderdeel van het raster van hoofdstraten in de Kanaalwijk: louter lokale verkeersfunctie (d.w.z. het verkeer heeft zijn herkomst en/of bestemming in de Kanaalwijk).

Als het voorgestelde circulatieplan wordt afgezet tegen de huidige situatie, dan situeert de meest ingrijpende verandering zich in de omgeving van het Zuidstation. Vandaag vormen de Jamarlaan en de Fonsnylaan belangrijke toegangswegen vanuit het zuiden. In het voorstel blijven de Tweestationsstraat en de Industrielaan de hoofdverbinding tussen de Grote Ring en het Zuidstation. Maar door de wegcapaciteit op de doorsteek naar de Kleine Ring drastisch te reduceren, vervalt het karakter van invalsweg naar het stadscentrum. Deze keuze laat toe de autodruk in de Zuidwijk te verlagen, maar biedt bovendien perspectief op een bijkomende 1,5 km boulevards, te weten van Zuid tot Louiza (of 1/5 van de totale lengte van het ringtracé), waarop de verblijfsfunctie primeert boven de verkeersfunctie.

 

Klik op een pinpoint voor een gedetailleerde toelichting van het herinrichtingsvoorstel.